Mijn bevallingsverhaal 2.0 (2/3)

Het is 26 oktober. Ik ben 40 weken en 1 dag zwanger. Vandaag gaan we een kindje krijgen. Maar dat dat heel anders ging dan mijn eerste bevalling had ik niet verwacht. Deel 2.

Als de verloskundige binnen komt om te kijken hoe het ervoor staat, gebeurt precies hetzelfde als de vorige keer. Ik ben niets opgeschoten in het afgelopen uur. Geen centimeter, geen millimeter, niente. Daar ben ik mooi klaar mee. Omdat ik geen toestanden als vorige keer wil afwachten (drie uur creperen in bad en vervolgens nog geen vooruitgang boeken), verzoek ik vriendelijk, doch dringend, om pijnstilling. “Ja? Weet je dat zeker? Je doet het goed hoor, het kan zo ineens heel snel gaan dalijk hoor”. Ja, je kan me wat.

“Ik snap vrouwen niet. Je gaat toch ook niet naar de tandarts voor een wortelkanaalbehandeling om vervolgens te zeggen, ja lekker doe maar zonder verdoving?” – Aldus de (mannelijke) gynaecoloog tijdens het intakegesprek.

In mijn geboorteplan stond duidelijk dat ik meteen pijnstilling wil hebben. De verloskundige begrijpt me tijdens het spreekuur al niet. “We moeten het moment afwachten, het is de tweede joh, gaat hartstikke snel!”. Nee, zeg ik nogmaals, dat heb ik al eens geprobeerd en kennelijk kan mijn lichaam zich niet genoeg ontspannen op eigen kracht. Maar dan nog, daar in die bevalsuite, krijg ik het gevoel dat mijn keuze voor pijnstilling niet in het draaiboek van de verloskundige staat. De weeën worden ondertussen ook een stuk minder gezellig. Het idee dat ik dit nog uren kan moeten doorstaan voor ik aan die tien centimeter kom maakt me niet vrolijker. “Ja ik weet het heel zeker, haal de gynaecoloog maar”. Aldus geschiedde.

De verloskundige van het ziekenhuis en haar assistent zijn een stuk bekwamer dan het olijke duo in Amsterdam. De hartmonitor is binnen no time aangesloten, ik krijg mijn geliefde infuus met het heilige groene knopje. Er komt een verpleegkundige naast me zitten om me er af en toe aan te helpen herinneren dat ik adem moet halen (en dat blijkt nodig). Ik val in slaap, geniet van het draaierige gevoel en kom een klein beetje tot rust. Als de verloskundige poolshoogte komt nemen heb ik acht centimeter ontsluiting. Maar er is wel een probleem. De hartslag van het kleine hummeltje in mijn buik zakt. Oh ja, hij vindt er natuurlijk ook wat van, die hele bevalling. Er is dus echt een reden waarom we geen herinnering hebben van de eerste jaren van ons leven, één grote traumatische belevenis die bevalling. Waarom zakt zijn hartslag? Ik zit nog niet op tien centimeter. Ik weet nog dat mini’s hartslag toen ook even dipte, hij wilde eruit. Maar deze niet. De conclusie: baby’tje is helemaal niet ingedaald.. Uren geleden heeft de verloskundige de vliezen gebroken, de baby had vanzelf moeten zakken, maar dat deed hij niet. En nu? “Nu krijg je weeënopwekkers, een flinke dosis”. U zei? Ik krijg zes weeën in  acht minuten te verwerken. Mijn duim ontwikkelt spontaan RSI van het neurotisch drukken op het groene knopje van mijn infuus. Maar het werkt niet meer. Ik heb pijn. Ik moet een andere houding opzoeken om de baby naar beneden te krijgen. Op mijn zij. Op mijn andere zij. Weer terug. Baby wil niet. Zijn hartslag wil ook niet.

Het wordt druk in mijn kamer. Ik weet niet wie het allemaal zijn. Mannen in vrijetijdskleding? Jongens het is hier geen circus he? Voor de peepshow ga je maar ergens anders heen hoor. Niks te zien hier. Het blijkt een gynaecoloog te zijn die snel in dienst is gekomen, vooruit dan maar. Er zijn verloskundigen, verpleegkundigen, assistenten, de suite lijkt ineens een bezemkast, zo druk is het. Ik hoor de woorden: O.K., naar boven, keizersnede, hartslag, gaat niet goed. Nou mooi is dat. De tweede komt toch altijd makkelijker? De weg is toch al vrijgemaakt? Hoe laat is het eigenlijk? Ondertussen klamp ik me vast aan de rand van het bed. Auw. “De baby vindt het niet leuk, meid. We moeten even overleggen”, zegt de verloskundige. “Ja maar, waarover dan?” Hoor ik mezelf roepen. Ik ben een beetje in de war. Ik voel me trouwens ook totaal niet lekker. Mijn oren suizen, mijn zicht valt een beetje weg en ik ben duizelig, misselijk en koud. Dat kan ik nog net tegen de verloskundige zeggen.

“Er moet nu een OK komen, anders raken we één van de twee kwijt”. Zegt de gynaecoloog. Het zweet staat op zijn voorhoofd. Mijn vriend trekt langzaam wit weg naast mijn bed.

“Je hebt 10 centimeter, we gaan het één keer proberen. Luister je? Je gaat persen, bij de volgende wee, zo hard als je kan. Je kindje ligt er verkeerd voor en zijn hartslag zakt, hoor je me? Hij moet er nu uit. Je gaat het nu proberen, pak je benen vast en geef alles wat je hebt”. De verloskundige weet dat het nu moet gebeuren. De OK is echt een verdieping te hoog.

Het is 12.56 als ik begin met meepersen. Voor mijn gevoel duurt het uren. Het is nog steeds druk en hectisch in mijn kamer maar ik kijk alleen maar naar de serieuze ogen van de verloskundige. Ik kan dit, het moet. Een eeuwigheid later (een kleine vijf minuten) wrikt de heldin aan het eind van mijn bed mijn zoon naar het daglicht. Het is 13.01 als hij op mijn borst ligt. Hij doet het. Hij doet het echt. Hij huilt en papa mag de navelstreng doorknippen. Zoals het hoort.

Ik geniet van het moment. Dat moment is van korte duur, want het wordt bruut verstoord door een wee. Wat gaan we nu dan krijgen? Ik vraag de verpleegkundige of het fenomeen nawee zo’n impact kan hebben. Ze lacht, “ja” zegt ze, bij een tweede meer dan bij de eerste”. Tot ze me ziet puffen zoals ik zojuist uren gedaan heb. “Zo heftig hoort het niet te zijn”. Ik krijg paracetamol. Ons verse, verfrommelde, mooie, knappe kindje, wordt ondertussen aangekleed en scoort netjes een 10 op zijn APGAR score. Gelukkig. Daarna gaat ons nieuwe kleine hummeltje naar zijn vader. Ik kan hem niet vasthouden, ik heb veel te veel pijn. Misschien is de douche een idee. De verpleegkundige helpt me overeind en langzaam lopen we naar de badkamer. Bleek geen heel goed plan. Nog voor ik de douche bereikt heb gaat het licht uit. Als ik bij zinnen kom is het weer net zo druk in mijn kamer als tijdens de bevalling. Ik lig op bed met een zuurstofmasker en een dubbel infuus. Ik zie de artsen praten maar ik hoor niks. Ik kijk naast me en zie mijn vriend staan met onze mooie zoon in zijn armen. Hij ziet onderhand net zo bleek als ik. Arme ziel. Ik denk bij mezelf, nou, ik heb in ieder geval twee mooie kindjes op de wereld gezet. Het zou een prachtig script zijn voor een ziekenhuisserie.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s